Met dank aan meester Frank!

• Makkelijk woordjes leren
  Wrts is een online overhoorprogramma. Voer je woordjes in en laat je overhoren.
• Altijd je woordenlijsten bij de hand
  Thuis, op school of bij opa en oma, je kunt altijd bij je woordenlijsten in Wrts.
• Geen speciale programma’s nodig
  Je hoeft niets te installeren: als je op internet kunt is dat genoeg. Je kunt dus altijd en overal oefenen. Wel moet je even aangemeld worden.
• ... en natuurlijk is Wrts helemaal gratis.
• Klik hier om naar de site te gaan
• Om gemakkelijk en snel je woordjes te kunnen oefenen, vind je hier alle woorden per blok.   

Cito toetsen Spelling oefenen

Bij elke categorie van de Cito toetsen voor spelling zijn flitskaarten gemaakt per groep.

Klik op de link en het inlogscherm van Prowise Presenter wordt geopend. Vul jouw inloggegevens in en klik op 'Start'. De flitskaarten worden geladen.

Klik eventueel op 'Bewerk' om de flitskaarten in te stellen (tijd, volgorde en kleur). Klik op 'Start' om de flitskaarten te starten.

Nog geen account? Maak een gratis account aan op de website van Prowise.

Tips:

* bekijk de flitswoorden met de leerlingen

* laat leerlingen meeschrijven (stel de juiste tijd in bij de flitskaarten; niet te snel of te langzaam)

* Laat de flitskaarten zien en als ze allemaal voorbij zijn gekomen mogen de leerlingen de woorden opschrijven. Wie kan zoveel mogelijk woorden foutloos opschrijven?

Notitie:

* Cito gebruikt 'lettergrepen', vaak kun je daarvoor het woord 'klankstukken' gebruiken.

* open lettergreep = lange klank in klankstuk

* gesloten lettergreep= korte klank in klankstuk

Spellingcategorieën tweede helft groep 5 (Cito spelling E5)

In de cito toets spelling die in juni in groep 5 (Cito spelling E5)  wordt afgenomen, komen de volgende spellingcategorieën aan bod:

1. Woorden met sch- of schr (met minimaal 2 lettergrepen). Voorbeelden: schriften en 
2. schilderij.


3. Woorden met –ng of –nk (met minimaal 2 lettergrepen). Voorbeelden: paling en dranken.


4. Woorden met –je, pje of –etje aan het eind (met minimaal 2 lettergrepen). Voorbeelden kleintje, liedje en
5.  filmpje


6. Samengestelde woorden met 2 medeklinkers na elkaar (met minimaal 2 lettergrepen). Voorbeelden: broodplank 
7. en keelpijn


8. Woorden met au, auw, ou of ouw (met minimaal 2 lettergrepen). Voorbeelden: pauwen en
9.  trouwring.


10. Woorden met -ch of cht (met minimaal 2 lettergrepen). Voorbeelden: voorzichtig en
11.  lachen.


12. Woorden met een d op het einde (met 1 of 2 lettergrepen). Voorbeelden: brandkast en
13.  handgreep.


14. Woorden met eeuw, ieuw of uw (met minimaal 2 lettergrepen). Voorbeelden: schreeuwen en
15.  schaduw.


16. Woorden met een open lettergreep (met minimaal 2 lettergrepen). Voorbeelden: granaten en
17.  jongleren.


18. Woorden met een gesloten lettergreep (met minimaal 2 lettergrepen). Voorbeelden: redding en flessen.


19. Woorden met een verandering bij meervouw van een f  in een v en een s in een z (met 2 of meer lettergrepen). Voorbeelden: kazen en druiven.


20. Woorden met –em, -elen, -enen of –eren (met minimaal 2 lettergrepen). Voorbeelden: wandelen en
21.  hinkelen.


22. Woorden met –lijk of –ig (met 2 lettergepen): Voorbeelden: lelijk en keurig